Het is PRESTEREN onder druk! De drie vragen bij Stress Sim Training.

“Ok, let op! Deze training gaat over presteren onder druk. We gaan dus niet letten op de technische prestaties (bijvoorbeeld de medische handelingen of de aanhoudingsvaardigheden etc.). We gaan het alleen hebben over de mentale vaardigheden”. Ik hoor het mezelf zeggen. En zo geschiede: middelmatige reanimaties en rommelige aanhoudingen. Zelf veroorzaakt.


En hoe onjuist is dat! Natuurlijk gaat het om de prestatie! Natuurlijk gaat het om de best mogelijke reanimatie of aanhouding! Als die niet goed is dan hebben we toch niks?! Dat is toch ons vak! Of zeggen we:” je hebt je mentale skills top ingezet maar de patiënt is overleden en de aanhouding mislukt”?

Wat ik wil zeggen met ‘het gaat niet om de medische of politionele prestatie is dat we in de aanloop en de debrief (d.w.z. reflectie) inzoomen op de mentale component. En voorkomen dat we een volledige vakinhoudelijke debrief krijgen.

Presteren onder druk draait om PRESTEREN, alleen dan onder allerlei vormen van druk. Dat betekent dat de basisvaardigheden op orde moeten zijn voordat je druk toevoegt. Slechte skills poets je niet weg met visualiseren en tactical breathing. En omgekeerd: als de vaardigheden onder de standaard zijn is dat een bron van druk zelf!

Voor de Stress Sim begeleiders

Ik stel voor om in de debrief deze drie kernvragen als kapstok te gebruiken:

1. Hoe goed is je prestatie op een schaal van 1 (slecht) tot 10 (excellent)?

2. Hoeveel druk (arousal/spanning) heb je ervaren op een schaal van 1 (niet) tot 10 (maximaal)?

3. Hoe ben je omgegaan met deze druk?

Subvragen

Om meer detail te verkrijgen stel ik de volgende subvragen voor:

1a. Maak hier een oplossingsgerichte schaalvraag van. Bijvoorbeeld “wat maakt dat je de prestatie en 7 geeft en geen 6? Enz.

2a. Vraag naast ervaren arousal ook naar of deze plezierig of onplezierig was. Een 9 op ervaren druk kan immers zowel super uitdagend als super gestresst betekenen. Maak van deze twee vragen het affect/emotie kwadrant en stimuleer de emotionele woordenschat van de deelnemer.

2b. Wat voor effect had de ervaren druk op je prestatie? PS, vraag ook naar te weinig druk!

3a. Hier vraag je dus naar coping mechanismen.