Boekbespreking: vrijheid door beperkingen

Hoe helpt een rubber bal pitchers effectiever werpen? Hoe leren sporters beter landen door ze op zacht zand te laten oefenen? Hoe kan oefenen met ander materiaal kinderen beter leren tennissen?

Wat is hier aan de hand? Het antwoordt is ‘het manipuleren’ van ‘constraints’ (beperkingen): een constraint is iets wat bepaalde acties/oplossingen stimuleert of juist elimineert.

Je hebt ze in drie soorten: taak, persoon en omgeving. Als je alleen met links mag boksen heb je een taak constraint gemanipuleerd en stimuleer je bepaald bewegingsgedrag wel en ander niet.

Het speelveld of de ring kleiner maken is het manipuleren van omgeving-constraints met wederom een eliminatie van sommige en een stimulatie van andere bewegingsoplossingen.

Individuele constraints zijn bv jouw lengte, gewicht, getraindheid enzovoort. Ook deze maken bepaalde oplossingen wel en andere minder waarschijnlijk en effectief.

Constraints kun je manipuleren om bewegingen eenvoudiger te maken (simplify degree of freedom) maar ook om fouten te overdrijven en daarmee niet effectieve oplossingen te elimineren. Een derde optie is constraints manipuleren om juist meer opties te genereren. Denk aan het verlagen van de basket voor een kind of werken met twee doeltjes.

Mooie quotes uit hoofdstuk 4

Moving skillfully involves coming up with new solutions to new problems, not just repeating the same old solution. How do we learn to solve problems? By practicing lots of different ones. In other words, by having variability in our practice conditions.”

I like to think of constraints as infomative boundaries. They guide selforganization by pushing performers away from certrain solutions, encouraging them to look for others and providing them information about how they should change how they are moving.