Modellen die helpen: het stresshuis

Het stresshuis helpt trainers om simulatie en scenariotrainingen te ontwerpen op vijf verschillende gevaarniveaus en drie verschillende stressniveaus. Het is ontwikkeld door Raoul Oudejans en collega’s en wordt beschreven in ‘Trainen onder stress. Effecten op de schietvaardigheid van politieambtenaren (1)’. Ik beschrijf hieronder hoe trainers dit model kunnen toepassen in hun training.

Het huis

De voorkant van het Stresshuis geeft de intensiteit en ernst van potentiële gevaar-en geweldsituaties aan. De kans op letsel en fataal gevaar neemt van onder naar boven toe. De zijkant geeft de mate van stress aan waarmee per gevaarniveau kan worden getraind. Dit is onderverdeeld in lage stress, middelmatige stress of hoge stress.

Het Stresshuis. (Figuur uit R.R.D. Oudejans, A. Nieuwenhuys & G.P.T. Willemsen (2010). Trainen onder stress. Effecten op de schietvaardigheid van politieambtenaren. Politiewetenschap 53a. Amsterdam: Reed Business.)

Vier belangrijke inzichten.

Ten eerste vereist omgaan met situaties op een hoger niveau altijd ook vaardigheden op onderliggende niveaus. Fysiek geweldmanagement (niveau 3) vereist bijvoorbeeld ook beheersing van observatie en communicatie vaardigheden. Sterker nog, als die niet goed ontwikkeld zijn is geweld haast niet te voorkomen. En dat is nu juist wel de bedoeling: geweld te voorkomen door uitmuntende observatie en communicatie vaardigheden.

Ten tweede kan de trainer wel een niveau van stress ontwerpen maar het is uiteindelijk de deelnemer die de mate van stress daadwerkelijk bepaalt. Het is immers de perceptie van de deelnemer die maakt hoe stressvol een oefening is.

De trainer kan lage stress induceren terwijl de deelnemer dit ervaart als hoge stress. Blijf daarom vooral observeren als trainer wat de oefening met de deelnemer doet. Ook kunnen stress metingen onderdeel van de training zijn. Bijvoorbeeld hartslag, HRV of cortisol metingen vooraf, tijdens en na de training.

Ten derde is de kern van het werk continu op en af kunnen schakelen. Daarom is het essentieel om deelnemers – als ze er aan toe zijn – leren terug te schakelen van fysieke interventies naar communicatie en de-escalatie. En ook snel te kunnen opschalen van communiceren naar fysiek ingrijpen of levensreddend handelen (niveau 5). En dat met behoud van zoveel mogelijk rationele vermogens en  het professioneel hanteren van stress en geweld. Juist daarin onderscheiden professionals zich van andere mensen.

Ten vierde is het oproepen van zoveel mogelijk stress en gevaarlijk situaties geen doel maar middel. Het gaat er niet om hoe ‘tough’ de oefening was, maar wat deelnemers ervaren en geleerd hebben. Goede trainers hebben altijd het leerdoel voor ogen, zijn steeds aan het kijken of het te weinig of teveel is en differentieren optimaal naar niveau en behoefte.

Toepassing

Eerste verdieping

Een training op het eerste niveau is de basistraining. Zoals het aanleren van gesprekstechnieken of aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden. De stressprikkel kan gemanipuleerd worden door bijvoorbeeld te oefenen van een rustige tot hoge intensiteit of van weinig tot veel contact.

Tweede verdieping

Op het tweede niveau gaat het om situatie bewustzijn. Dat wil zeggen de perceptie, interpretatie en anticipatie van de situatie. Van zowel de fysieke omgeving maar ook van het gedrag van mensen. Deelnemers worden op dit niveau uitgedaagd om – in termen van de OODA cyclus – zich te observeren en zich te oriënteren.

Een lage stressprikkel is bijvoorbeeld het ontdekken en benoemen van de gevaarindicatoren of afwijkend gedrag. Denk aan gevaarlijke voorwerpen in de buurt van een persoon in een woning. Of een chemische geur te creëren of verdachte geluiden uit een naburige kamer te laten komen.

Een medium stressprikkel kan zijn om aan dezelfde opdracht hard geluid toe te voegen of in het donker uit te voeren. Ook kunnen eisen aan de prestatie worden gesteld, zoals het rapporteren van een minimaal aantal gerapporteerde gevaarelementen.

Een hoge stressprikkel kan bestaan uit extreme tijdsdruk. Zet er desnoods een tikkende klok naast. Bij het niet halen van de tijd moet de oefening herhaald worden. Maak er een test met gevolgen van. Met leren als doel uiteraard. Ook kan dezelfde opdracht onder stevige fysieke vermoeidheid worden uitgevoerd.

Derde verdieping

Op het derde niveau gaat het om communicatieve vaardigheden. Het doel is de situatie door middel van communicatie onder controle te krijgen en te de-escaleren. Assertiviteit en de-escalatie moeten fysiek en ernstig geweld voorkomen.

Een lage stressprikkel is het communiceren over een meningsverschil met een persoon zonder echte agressie. Over bijvoorbeeld al of niet fout parkeren. De stress kan opgevoerd worden wanneer de persoon verbale agressie gaat vertonen. Door bijvoorbeeld harder te praten en boos of gefrustreerd gedrag te vertonen. Een hoge stress prikkel kan gecreëerd worden als de rollenspeler gaat schreeuwen of bedreigende taal gaat uiten. Een andere optie is verbale agressie situaties te ontwerpen na een pittige achtervolging.

Vierde verdieping

Op het vierde niveau gaat het om het trainen van fysieke controle. Dit door middel van aanhoudingsvaardigheden zonder en met geweldsmiddelen. Het fysiek controleren van de situatie is het primaire doel. Uiteraard spelen eerdere vaardigheden als situatie bewustzijn en communicatie hier een grote rol.

Een lage stressprikkel is passief verzet van de verdachte. Deze werkt niet mee maar ook niet echt tegen. De stress kan naar medium opgevoerd worden door het verzet zwaarder te maken. Of door een omstander te positioneren zodat deze voor lichte dreiging en afleiding zorgt.

Een hoog stress niveau kan worden gecreëerd door fysiek contact op te voeren met gebruik van beschermingsmiddelen. Of door de verdachte te voorzien van een gevaarlijk voorwerp, meerdere verdachten of meerdere omstanders. Ook hier geldt weer dat dit gevaarniveau uiteindelijk gecombineerd moet worden met vaardigheden op lagere niveaus. En dat er voortdurend op en afgeschakeld kan worden. Dit is ook de definitie van actie intelligentie volgens politie onderzoeker Wendy Dorrestijn.

Vijfde verdieping

Het hoogste en vijfde niveau zijn trainingen in de dimensie van fataal gevaar. Denk aan confrontaties met vuurwapens, messen of slagwapens maar ook situaties waarin levensgevaar kan ontstaan. Zoals scenario’s met explosieven, een aanhouding op een smal trein perron of een fysiek conflict met een verwarde persoon op hoogte. Primaire vecht, vlucht en bevries reacties kunnen hier vriend en vijand zijn. Het doel is leren omgaan met deze primaire reacties en bijbehorende emoties en gedachten.

Lage stress training op deze verdieping is basis vuurwapen training met scherp of tactische procedure training voor levensbedreigende situaties. Denk aan AMOK en voertuig evacuatie procedures.

De stress kan naar medium worden opgevoerd door tijdsdruk of prestatie druk maar ook door het manipuleren van omgeving parameters als licht en geluid.

Hoge stress training kan gecreëerd worden door de genoemde procedures uit te voeren in een realistische omgeving met gebruik van simmunition wapens, shockknife of een stressvest. Ook kunnen de scenario’s complexer worden gemaakt door meer verdachten en omstanders.

Bron

R.R.D. Oudejans, A. Nieuwenhuys & G.P.T. Willemsen (2010). Trainen onder stress. Effecten op de schietvaardigheid van politieambtenaren. Politiewetenschap 53a. Amsterdam: Reed Business.)