Best practice: onderzoek AZV in de politie praktijk

Waarop baseer je jouw training? Persoonlijke voorkeur of eigen achtergrond? Data uit de praktijk? Voorbeeld: samen met Jaap Timmer begeleiden we in 2011 een student om te kijken hoe AZV er in de praktijk uit ziet. Een v.b. van data-geïnformeerde politie training. In de sport geeft de wedstrijd direct feedback voor de training en natuurlijk is dat voor de Politie lastiger. Toch lijkt mij een continu training-praktijk feedback systeem een waardevolle pijler in de training van onze first responders? Waar de trainingsbehoefte vanuit de diender centraal staat.

Onderzoeksvraag

Zijn de aangeleerde AZV vaardigheden in de praktijk van de Amsterdamse binnenstad toereikend? Het korte antwoordt is dat de agenten de training te statisch vinden en de technieken te ingewikkeld. Ook missen ze de ervaring van ‘stress en verzet’ in de training en vindt men de trainingsfrequentie te laag. Qua tactieken en technieken gaat het vooral om het onder controle brengen van (vaak onder invloed zijnde) verdachten.

Om de nek pakken?

Vanuit 2021 bezien is het opvallend te lezen dat het ‘om de nek’ pakken de meest toegepaste techniek met als doel de verdachte naar de grond te brengen. Een ervaren agent met Judo ervaring wijst er in het onderzoek op dat dit tegelijk ook een riskante techniek is met kans op letsel. De aanbeveling in het onderzoek is dan ook investeren in een veilige nek/hoofdklem.

Checklist

•Gebruik praktijk data in de training anders weet je niet of je trainingsinhoud aansluit bij ‘de wedstrijd’.

•Geweldtoepassing heeft context specifieke component (Amsterdamse binnen stad versus platteland bijvoorbeeld)

•Train met leerzaam (en veilig) ‘verzet’ net zoals voetballers ook trainingspartijen spelen

•Check of AZV vaardigheden toepasbaar zijn op straat en niet voortkomen uit de affiniteit van een toevallige docent

•Training frequentie is belangrijker dan duur van de training! Liever 4 keer 2 uur dan 2 keer 4 uur!

Lezen

S. Dekker (2011). Politie vaardigheden in gevaar situaties. Onder begeleiding van Jaap Timmer en Erik Hein